Boekrecensie: Willem Frederik Hermans – Nooit Meer Slapen

Categorieën Boeken
Nooit Meer Slapen - W.F. Hermans - Spelling & Zo

Ken jij het boek ”Nooit meer slapen” niet, maar ken je de schrijver Willem Frederik Hermans wel? Dan wordt het hoog tijd dat jij dit boek leert kennen. Want naast De donkere kamer van Damokles staat dit boek in de bekende top 10 van beste Nederlandse literatuur. Wat ik ervan vond vind je hier.

Samenvatting

Nooit Meer Slapen - W.F. Hermans - Spelling & ZoNooit meer slapen gaat over de jonge student Alfres Issendorf die onderzoek doet naar meteorieten. Hij is 25 en pas afgestudeerd in geologie. In zijn onderzoek hoopt hij bewijs te vinden voor zijn hypothese: meteorieten vinden in Finnmark (Noors Lapland) een gebied dat op zo’n noordelijk punt ligt dat de zon ’s zomers niet ondergaat. Samen met zijn gids Arne en de studenten Qvigstadt en Mikkelsen, trekt hij door het land heen, met zijn vaders kompas en een grote rugzak. Totaal onvoorbereid en voorbereid tegelijk. Nadat Qvigstadt en Mikkelsen zich afgescheiden hebben ontstaat er onenigheid over het kompas: volgens Alfred moeten ze een andere hoek hebben dan Arne zegt. Ze gaan uit elkaar, en dan komt Alfred erachter dat Arne tóch gelijk had. Hij voelt zich eenzaam en dom: hij voelde zich als het derde been, de jongen die altijd maar achterblijft, valt van stenen en onder de muggenbeten zit. Alles zat vanaf het begin al tegen. Vragen borrelen op: ”Waarom ben ik deze reis begonnen?” en ”Gaat deze reis wel lukken, of ben ik gedoemd te mislukken?”. Zo zegt hij:

“Op dit moment gaat een tipje van de sluiter omhoog die over het hele leven ligt: dat ik altijd en in alles weerloos, machteloos en vervangbaar als een atoom ben en dat alle bewustzijn, alle wil, hoop en vrees alleen maar manifestaties zijn van het mechanisme waarvolgens de menselijke moleculen zich bewegen in de peilloze kosmische materiedamp.” P. 228

Hij besluit Arne te gaan zoeken, op eigen houtje, zonder kompas. Dolblij is hij als hij Arne vindt, maar als hij ziet dat Arne raar ligt, ziet hij dat hij is uitgegleden van een helling en is overleden. Alfred is nu dus helemaal op zich zichzelf in een vreemd land. Hij weet de weg terug te vinden naar een bewoond huis, en komt zo na een lange weg weer thuis. Al zijn problemen: de angst om net zo te sterven als zijn vader, om het niet aan te kunnen, om zijn moeder teleur te stellen en bovenal, om geen meteorieten te vinden laat hij achter zich. Eenmaal thuis krijgt hij echter een bijzonder cadeau van zijn moeder: manchetknopen, gemaakt van meteorietsteen, een cadeau dat zijn vader hem had achtergelaten. Zijn onderzoek is mislukt, maar meteoriet heeft hij in zijn hand.

‘’hier zit ik, in elke hand een manchetknoop, aan elke manchetknoop een halve meteoriet. Samen een hele. Maar geen enkel bewijs voor de hypothese die ik bewijzen moest’’. P. 318

Eindoordeel

Wat me erg verbaasde in het boek is hoe eigentijds het boek is. Het is geschreven in 1966, en zoals bij de meeste boeken blijft er een spoor van de eigen tijd over in het boek. Maar het boek kwam met het lezen helemaal niet verouderd over. Het las als een boek uit 2015.
Er waren twee aspecten aan het boek die ik wel heel erg mooi vond: de strijd tussen Alfred en zijn familie (de dood van zijn vader, de druk vanuit zijn moeder) en hoe hij dit losliet door een ware speurtocht naar zichzelf. Alsof we hebben meegeleefd met de ontwikkeling van Alfred, hoe hij durfde om op eigen voeten te staan en door te lopen, door zijn problemen heen.

Het is daarbij voor de lezers van De Donkere Kamer van Damokles misschien erg herkenbaar, er lijkt een patroon in de boeken Hermans te zitten. Zoals de ”mislukte opdracht”. De hoofdpersoon wil iets, maar het lukt niet, en hij faalt. Maar dat kan altijd van twee kanten bekeken worden; je ziet het óf als een mislukking, óf als een verrijking. En de lezer kiest wat hij ziet.

Al met al vond ik Nooit Meer Slapen een mooi boek, waarin de reis naar jezelf toch meer er bovenuit steekt dan misschien de bedoeling was. Het is een tijdloos boek, dat misschien nooit zal slapen.

“Grotendeels zijn er in de ruimte zelfs geen sterren, grotendeels is er helemaal niets. Ergens is dat niets ben ik en ik kijk naar de aarde die niet groter dan een voetbal schijnt. Ik zie de witte schimmel van het ijs, aan de polen en op de toppen van de gebergten. De volstrekte nietigheid van de atmosferische laag waarin de mens kan leven, heb ik nog nooit zo diep beseft als nu. … ik weet dat ik niets anders ben dan een bepaalde chemische evenwichtstoestand, strikt beperkt tot nauw omschreven, omstotelijke limieten.” p. 257

Liefs,

Vera

Hi! Welkom op Spellingenzo. Ik ben Vera en blog hier regelmatig over taal. Als 21-jarige studente Nederlands kom ik namelijk heel wat spellingkwesties tegen die ik met liefde hier op deze blog zal uitleggen. Heb je een vraag? Vergeet dan niet een comment achter te laten!
Liefs,
Vera

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *