Spelling: ‘Is het hebben of zijn’?

Categorieën Spelling
Spelling

Hulpwerkwoorden zijn vaak onmisbaar in een zin. De hulpwerkwoorden ‘hebben’ en ‘zijn’, zijn daar twee van. Meestal is het wel duidelijk wanneer je welk hulpwerkwoord moet gebruiken, maar in sommige gevallen is het lastig om te kiezen. Is het: ‘Hij heeft de boodschappen vergeten’? Of: ‘Hij is de boodschappen vergeten’? Voor deze vragen biedt deze blog de uitkomst. Snel verder lezen dus!

Omdat het verschil tussen ‘hebben’ en ‘zijn’ in sommige zinnen niet altijd even duidelijk is, is het moeilijk om ze juist te gebruiken. Wat zorgt nu voor het verschil? En wanneer schrijf je wat?

‘Is het hebben of zijn?’

Regels voor hebben en zijn

1. Werkwoorden die een lijdend voorwerp (kunnen) hebben (ook wel overgankelijke werkwoorden genoemd), vervoeg je met hebben.

Voorbeeld: ”Die man heeft op het feestje een prachtig lied gezongen” en ”Het meisje heeft een appel gekregen”.

2. Werkwoorden die geen lijdend voorwerp kunnen hebben (onovergankelijke werkwoorden), vervoeg je met zijn.

Voorbeeld: ”De onderhandelingen zijn mislukt” en ”De boom is aan het groeien”.

3. Als er bij sommige werkwoorden waarbij, door het gebruik van hebben of zijn, er een verschil in betekenis ontstaat, vervoeg je met hebben of zijn.

Voorbeeld: ”Hij is zijn tas vergeten” en ”Hij heeft zijn tas vergeten”.

SpellingBij het gebruik van zijn, bedoelt men dat hij niet meer aan zijn tas denkt. Bij het gebruik van hebben, is er een oorzaak waardoor hij zijn tas niet heeft gepakt. Maar er zijn nog meerdere manieren waardoor zijn of hebben een andere betekenis kan krijgen:

Voorbeeld: ”Ik heb de Vierdaagse gelopen” en ”Ik ben naar Elst gelopen”

Hier is het werkwoord ”lopen” op verschillende manieren gebruikt, overgankelijk (in de eerste zin) en onovergankelijk in de tweede zin. Bij zin 1 komt er namelijk een lijdend voorwerp bij: de Vierdaagse. Hierdoor wordt ”heb” gebruikt. In het tweede voorbeeld is gelopen onovergankelijk gebruikt en daardoor staat er ”ben”. Zo krijgt het werkwoord gelopen dus een heel andere betekenis, omdat je náár iets kan lopen, maar ook, in dit geval, iéts.

Conclusie

Zo zie je dat het gebruik van hebben en zijn niet altijd even makkelijk is, en dat er altijd een paar twijfelgevallen zijn die het moeilijk maken. Heb je nog vragen? Stel ze dan hieronder!

Liefs,

Vera

Hi! Welkom op Spellingenzo. Ik ben Vera en blog hier regelmatig over taal. Als 21-jarige studente Nederlands kom ik namelijk heel wat spellingkwesties tegen die ik met liefde hier op deze blog zal uitleggen. Heb je een vraag? Vergeet dan niet een comment achter te laten!
Liefs,
Vera

2 gedachten op & ldquo;Spelling: ‘Is het hebben of zijn’?

  1. Hoi Vera,

    Twee opmerkingen:

    Het verschil tussen “hebben” en “zijn” bij vergeten is volgens mij kunstmatig. In de praktijk worden beide varianten door elkaar gebruikt.

    Bij werkwoorden die een beweging uitdrukken, zoals lopen, rijden, springen, etc wordt de vorm met “hebben” ook gebruikt als er een tijdsbepaling in de zin staat:

    Vergelijk:

    Ik heb vandaag uren gelopen. Ik ben naar huis gelopen.
    Ik heb vroeger veel gedanst. Ik ben door de hele zaal gedanst.

  2. Alexandra, hier is ‘uren’ een soort lijdend voorwerp, zoals Vera al zei, dus de vervoeging is met ‘hebben’.
    Overigens heeft het niet per se met een tijdsbepaling te maken. Er kan ook iets anders bij staan: ik heb een rondje gelopen, ik heb een flink eind over de hei gefietst, ik heb een stukje gezwommen. Ik heb nog een hele poos rondgereden, voordat ik het huis ontdekte. Ik heb in het zijzaaltje gedanst.
    Vind je het moeilijk om een lijdend voorwerp te zoeken/vinden, dus te zien of een werkwoord over- of onovergankelijk is, kijk dan of bij het werkwoord van bewegen een doel of een richting genoemd staat. Veel onovergankelijke werkwoorden hebben een beweging in zich en voor die werkwoorden kun je het volgende ezelsbruggetje toepassen: wanneer er een doel bij een werkwoord van bewegen staat, vervoeg je dit met ‘zijn’: Ik ben naar de overkant van de rivier gezwommen, ik ben met de trein naar Amsterdam gereden, ik ben de hei op gefietst. Ik ben naar de andere kant van de zaal gedanst.

Laat een reactie achter op Alexandra Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *