Zegswijze: ‘Dat zit wel snor!’

‘Nee joh maak je toch niet zo druk: zit wel snor hoor!’. Hé wat zit? Je snor? Ik vind het maar een rare zegswijze, die ‘het zit wel snor’. Vind je niet? Al is de zegswijze nog zo bekend en zegt iedereen het, met of zonder snor, ik vraag me altijd af: vanwaar die snor? Bedoelen we dat harige stukje onder je neus en boven je lip? Of zeggen we eigenlijk iets heel anders….?

‘Het zit wel snor’ is meestal een geruststellende uitspraak. Je probeert ermee te zeggen dat alles wel oké is: ik hoef dat kleingeld niet terug, óf, het lukt me zelf wel. Kortom: ‘het zit wel snor’. Maar toch roept het bij mij de vraag op:

”Wat betekent de zegswijze: ‘Het zit wel snor”

Oorsprong

Volgens Genootschap Onze Taal is de zegswijze ‘het zit wel snor’ voor het eerst genoemd in de Van Dale in 1961. Het moest hier vermeld staan als ‘scholierentaal en volkstaal’. Het EWN (etymologische woordenboek van het Nederlands) zegt echter dat het soldatentaal is en dat de eerste vermelding werd aangetroffen in het jaar 1948 in De Gelderlander. Maar waar komt die ‘het zit wel snor’ vandaan? Het lijkt erop dat het komt van ‘het zit goed’. Deze uitspraak zou later zijn veranderd in ‘snor’. Toch wordt er gezocht naar een meer logische verklaring, maar helaas is deze niet gevonden. Wat betreft deze zegswijze blijven we in het duister tasten als het gaat om ‘de snor’, en hoe het deze geruststellende betekenis heeft gekregen.

Betekenis

‘Het zit wel snor’ betekent dat iets goed komt of dat iets in orde is. In plaats dat je dan zegt: ‘Het komt wel goed’, zeg je: ‘Het zit wel snor’.

Hopelijk komen we er ooit nog achter wat de herkomst van de ‘snor’ is in deze zegswijze. Wie weet: misschien wel, misschien niet. Maar hoe dan ook: het zit wel snor.

Liefs,

Vera

Boeken over spreekwoorden