Woordsoorten: Het aanwijzend voornaamwoord

Categorieën Woordsoorten
Boek

Moet jij bij deze titel denken aan ontleden? Dat zou goed kunnen! In deze blog gaan we het hebben over een onderdeel van ontleden: woordsoorten. Je gebruikt ze (meestal) om te verwijzen naar personen, dieren of objecten. Er zijn dus veel verschillende woordsoorten! Nu: het ‘aanwijzend voornaamwoord’.

Het aanwijzend voornaamwoord, je hebt er vast wel eens van gehoord. Dit zijn namelijk die woordjes die je moest gebruiken bij je toets ontleden. En dat is niet altijd even makkelijk. Daarom de volgende vraag:

Wat is een aanwijzend voornaamwoord en hoe gebruik je het?”

Het aanwijzend voornaamwoord

De naam zegt het misschien al: aanwijzende voornaamwoorden zijn woorden die iets ‘aanwijzen’. Aanwijzende voornaamwoorden kunnen zelfstandig gebruikt worden of niet-zelfstandig.

Zelfstandig gebruik

Bij zelfstandig gebruik gaat het om een aanwijzend voornaamwoord dat niet naar een object verwijst binnen de zin, maar erbuiten. Zo verwijst ‘die’ in zin 1, naar ‘een witte bonbon’, en ‘die’ in zin 2, naar ‘de ring’. Het aanwijzend voornaamwoord is in beide zinnen dus ‘die’.

  1. “Ik wil graag een witte bonbon. Die vind ik het lekkerste.”
  2. “Heb jij mijn ring gezien?” “Nee die heb ik niet gezien.”

Niet-zelfstandig gebruik

Bij niet-zelfstandig gebruik verwijst het aanwijzend voornaamwoord naar iets binnen de zin. ‘Deze’ in zin 1 verwijst naar ‘muziek’, en ‘dat’ in zin twee verwijst naar ‘meisje’.

  1. “Deze muziek is echt super!”
  2. “Dat meisje is echt een stuk.”

openbookWaarom is het gebruik van belang? Ten eerste is het belangrijk dat je de structuur herkent. Ontleden heeft namelijk geen zin als je niet begrijpt waarom je het doet. Je wilt ontleden om de onderliggende structuur te herkennen en te begrijpen. Ten tweede is het gebruik van belang omdat je op deze manier kan kijken welk aanwijzend voornaamwoord in de zin hoort. Daarom bestaat er een schema over het zelfstandig en niet-zelfstandig gebruik van aanwijzende voornaamwoorden. Op deze manier zie je ook welke aanwijzende voornaamwoorden er allemaal zijn!

Gebruik in tabellen:

Zelfstandig
Enkelvoud (Het) dit, dat, datgene, hetgene, zulk, zo’n, zulks
Enkelvoud (De) deze, die, degene, diegene
Meervoud Deze, die, degene(n), diegene(n), zulke(n)

 

Niet-Zelfstandig
Enkelvoud (Het) dit, dat, ginds, zulk een, zulk, zo’n
Enkelvoud (De) deze, die, zulke, zo’n, zulk een
Meervoud deze, die, zulke

 

Om de tabel te verduidelijken geef ik een voorbeeld:

  • Dat wijntje kun je beter laten staan

In dit geval is het aanwijzend voornaamwoord ‘dat’, niet-zelfstandig gebruikt. Je zegt tegen de wijn in deze zin: ‘het wijntje’, want je hebt het over één glas, dus enkelvoud. Als we kijken in het schema staat onder ‘enkelvoud, het’ dat het aanwijzend voornaamwoord inderdaad ‘dat’ moet zijn. Het trucje kan ook andersom worden gebruikt. Twijfel je tussen de mogelijkheden ‘die wijntje’ of ‘dit wijntje’. Doe dan hetzelfde: wijntje > het wijntje > het > dit.

Heb je nog vragen over dit onderwerp? Laat het me weten. Benieuwd naar meer voornaamwoorden? Neem dan even een kijkje binnen de categorie: ‘Woordsoorten’ .

Liefs,

Vera.

Hi! Welkom op Spellingenzo. Ik ben Vera en blog hier regelmatig over taal. Als 21-jarige studente Nederlands kom ik namelijk heel wat spellingkwesties tegen die ik met liefde hier op deze blog zal uitleggen. Heb je een vraag? Vergeet dan niet een comment achter te laten!
Liefs,
Vera

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *